Column 11 – De Noordoostpolder
Orde en tucht
Al meteen bij het lezen van de titel van deze column zult u misschien
gedacht hebben, oh mijn god we gaan toch niet terug naar vroeger?
Naar strafregels schrijven, voor straf in de hoek staan of erger: een
pets van de meester zijn liniaal op je vingers.
Herinneringen van slaag, niet zomaar je vinger op mogen steken en al
helemaal niet een grote mond mogen hebben staan waarschijnlijk bij
menigeen in het geheugen gegrift. En u hoefde het niet te wagen om
over de juf of de meester te klagen want thuis zeiden ze gewoon:
‘Daar zal je het dan zelf wel naar gemaakt hebben’. Daar zit zeker wat
in, maar dat dit niet altijd zo was zullen velen over mee kunnen
praten. Stel, als kind had u een heel goede reden om uw vinger op de
steken. U wist dat de juf het fout had. Ze zei iets wat niet klopte en u
kon dat vertellen. Werd er naar u geluisterd? Ik denk het niet.
Dezelfde situatie nu, veertig of vijftig jaar later. U heeft een zeer
prangende vraag aan iemand. U bent afhankelijk van hem (of haar)
dus u zet uw beste beentje voor. Het is zelfs zo dat u, naast uw vraag,
iets weet te vertellen wat deze persoon vooruit kan helpen.
Helaas, er wordt niet naar u geluisterd. U wordt van het kastje naar
de muur gestuurd, voor uw gevoel van hot naar her gegooid en als
dank krijgt u te horen: ‘Hierbij hoop ik u voldoende te hebben
geïnformeerd, met vriendelijke groet …
Wat moet je dan met deze mensen? Die écht niet willen luisteren of
hun ongelijk niet kunnen of willen toegeven? De strenge regels van
orde en tucht inzetten? Voor straf in een hoek zetten en er met een
liniaal van langs geven? Er zullen zeker mensen bij zitten die tot
inkeer zullen komen. Maar de rest? Ik denk het niet.
Jacqueline Voskuil